|
Ambivalentie: bron van inspiratie
November 2017
Denken aan de kerk en aan kerk-zijn roept bij menigeen ambivalente gevoelens op. Met name de institutionele (katholieke) kerk heeft mensen in de afgelopen decennia teleurgesteld. Verwachte en verhoopte hervormingen na het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) bleven uiteindelijk toch uit en ingezette vernieuwingen werden weer teruggedraaid. Deze ervaring versterkte bij velen het gevoel dat het instituut kerk er meer om te doen is om de eigen structuren van macht en gezag te handhaven dan open te staan voor hedendaagse religieuze ervaring en te zoeken naar nieuwe vormen van vieren of participatie van gelovigen. Maar er zijn ook andere ambivalente gevoelens en die komen in dit TGL-nummer eveneens aan bod. De kerkelijke vernieuwingen op bijvoorbeeld liturgisch vlak vervreemdden soms oude getrouwe kerkgangers van de kerk. Sommigen van hen zochten heil in een resacralisering van ambt, sacrament en liturgie. En wat deden ‘gewone gelovigen’ intussen? Zij voelden zich vaak niet thuis bij de spanningen tussen vernieuwers en behouders en gingen gewoon voort met hun geloof, hun diaconie en kerkelijk vrijwilligerswerk. Al deze ambivalenties betreffen het reilen en zeilen van de kerk als instituut op mondiaal en lokaal vlak: haar instellingen, ambten, gewoonten, vormgeving en de inzet van velen hierbij. Maar dit nummer vraagt ook aandacht voor een ander soort ambivalentie. Misschien is dat woord hier niet eens geschikt. Het gaat om een gevoel van verscheurdheid bij alle heil èn alle onheil dat ons in de wereld overkomt: in de privésfeer, maar ook op sociaal vlak, zoals maatschappelijke tweedeling, ontwrichting van het milieu en het klimaat, oorlog en terreur, vluchtelingen op de stoep van onze voordeur. Een toverformule om deze problemen op te lossen bestaat niet. Tegenstrijdige reacties en gevoelens strijden om de voorrang. In zo’n situatie is het verleidelijk om de kerk te zien als een stormvrije heilszone terzijde van alle wereldse gewoel en onheil. Het is echter de overtuiging van het Tweede Vaticaans Concilie en ook van paus Franciscus dat de kerk niet als een afgezonderd hokje buiten deze turbulenties staat, maar dat deze fundamenteel deel uitmaken van de kerk. Slechts te midden daarvan kan de kerk haar belofte van Gods heil bemiddelen. In die zin horen kerk en ambivalentie ten diepste bij elkaar – tot in het gebed toe. Want zijn het niet de psalmen die een reeks van kreten vol hoop en wanhoop richt aan het adres van God? Beseffen dat God op een of andere manier aanwezig is bij de inzet voor hen die kopje onder dreigen te gaan bij de wisselvalligheden van het leven houdt vrijwilligers gaande, ook al is niet meteen duidelijk waarheen de volgende stap leidt. Hoe moet het toch verder met de kerk? Het is een vraag die je vaak hoort en die een diepe twijfel verraadt. Inderdaad is de toekomst van de kerk onzeker en het is een zoeken met vallen en opstaan. Maar waar er hoop en vertrouwen is op heil van Godswege, ontstaan soms mooie initiatieven, zoals het her en der opstarten van gemengd samengestelde stadskloosters die midden in het gewoel van het leven staan en twijgen zijn aan de tronk van oude religieuze families, zoals die van de franciscanen, dominicanen, redemptoristen, augustijnen, etc. Dat kerk-zijn midden in de wereld een kluwen van ambivalenties met zich meebrengt, is uiteindelijk een kans. Het kan een bron van inspiratie zijn en ertoe uitdagen om de traditie telkens op een eigen manier toe te eigenen. Zo bezien zijn ambivalenties niet alleen een bron van zorg en twijfel, maar ook van creativiteit. Dit nummer wil daartoe uitnodigen. |