|
Duurzaam levenNovember 2016
De feiten zijn bekend. De wereldwijde productie en consumptie van voedsel, goederen en energie, de klimaatopwarming, de vervuiling en de vernietiging van het milieu putten onze hele biosfeer, de grondstoffen, flora, fauna, bodem, water en lucht uit en zijn niet duurzaam. Tussen het verschijnen van het Rapport van de Club van Rome (1972) en het mondiale klimaatakkoord van Parijs (2015) verschenen ontelbaar vele rapporten. Gebeurt er ook echt iets?Dit nummer gaat over duurzaam leven. Hoe daartoe de moed vatten? Er is iets positiefs te melden. Vele maatschappelijke organisaties als Broederlijk Delen die zich richt(t)en op armoedebestrijding op het Zuidelijk halfrond, hebben ontdekt dat de verschillen tussen arm en rijk in Noord én in Zuid alles te maken hebben met de ecocrisis en zetten in op een rechtvaardige economie van het genoeg, op anders leven, anders consumeren en produceren. De waardigheid van de mens en eerlijke prijzen voor ‘schoon’ voedsel staan voorop. Dit alles begint bij een mentaliteitsverandering en bij een andere individuele praktijk, bijv. vegetarisch of veganistisch gaan eten, immers vleesproductie vergt enorm veel landbouwgrond. Of bij een andere manier van inkopen doen, met respect voor de dieren, onze medeschepselen. Het kan ook uitmonden in een winkel ter hergebruik en een ‘remake’ van goederen, of in vormen van geef- en ruileconomie – niet op basis van een ‘businessplan’, maar omwille van compassie, verbondenheid, duurzaam onderling geluk. Naast kleinschalige initiatieven is er ook een maatschappijbrede politieke, filosofische en gelovige herbezinning nodig op onze individuele en sociale waarden. Er moet een herschikking komen in de verhouding tussen het materiële en immateriële en tussen het individuele en het collectieve belang. Nu ligt het gewicht te veel op het individueel-materiële belang met alle gevolgen voor het milieu. Een duurzame beschaving betekent dat het besef doordringt dat de menselijke waardigheid niet zonder de (bescherm)waardigheid van heel de schepping kan bestaan. Zo’n heroriëntering vinden we terug in de intussen wereldberoemde encycliek Laudato Si' van paus Franciscus die grote invloed had op de klimaatconferentie in Parijs. Geïnspireerd door het Zonnelied van Franciscus van Assisi zegt hij dat de mensen noch elkaar, noch de schepping mogen uitbuiten. De mens is niet de top of het middelpunt van de schepping, maar een deel ervan. Van elk schepsel op aarde moet de eigenwaarde worden gerespecteerd, zodat er weer harmonie komt in de relatie tot God, de ander en de aarde. De ecologische beweging kan aanleiding zijn om de eigen spirituele traditie te herbronnen. Zo ontdekken Franciscanen langzaamaan naast hun armoede-ideaal nieuwe dingen in het Zonnelied van hun ordesstichter. “Zuster moeder aarde die ons draagt en leidt”, zingt dit lied. We mogen in dankbaarheid genieten van het goede der aarde, maar we moeten het met mate doen. Broederlijk delen met de armen én inzetten op duurzaamheid dienen ons antwoord te zijn op Gods liefde voor heel de schepping. Ook de theologische reflectie heeft veel te danken aan het toegenomen ecobewustzijn. Hetzij vanuit een meer kosmologische positie, hetzij vanuit een meer op bevrijding gericht denken bepleiten ecofeministische theologes het doorbreken van de onderordening van de natuur aan de mens, evenals de encycliek. Ook bepleiten ze allianties tussen de vrouwen- de milieubeweging en de bewegingen van de arme kant van de samenleving. Uiteindelijk brengt deze nieuwe theologische loot ons bij de scheppingsverhalen van Genesis. Wij zijn, zo heet het in Gen. 1,26-27, geschapen ‘naar Gods beeld’. Hij/Zij geeft de mens de heerschappij over de vissen, de vogels, het vee, zo staat er verder. Maar dit betekent niet dat de mensen de dieren en de aarde moeten uitbuiten, maar juist als Gods vertegenwoordigers er verantwoordelijk voor moeten zijn en ze beschermen. |