|
Oude geloofswoorden
November 2015
Regelmatig verschijnen er nieuwe Bijbelvertalingen ‘voor gewone mensen’ in alledaagse taal. Oude vertalingen zijn immers te gedateerd, zo heet het, sterker nog: ze hanteren termen die onbegrijpelijk zijn geworden. Oude woorden moeten worden vervangen door nieuwe, die beter verstaanbaar zijn en meer levensnabij. Ook in de verkondiging en het pastoraat komen we deze tendens tegen. Hoe begrijpelijk deze vertaaldrift ook is, ze heeft ook haar schaduwkanten. Om het met een ‘oud’ spreekwoord te zeggen: er dreigt het gevaar dat het kind met het badwater wordt weggegooid. Dit TGL-nummer gaat een andere kant op. Het probeert aan te geven dat oude, vitale geloofswoorden juist betekenis hebben, omdat ze licht werpen op het concrete, aardse leven in sociaal en individueel opzicht. En het is precies het concrete leven, met al zijn ervaringen van gebrokenheid en onvolkomenheid, dat licht werpt op de relevantie van zulke oude geloofswoorden. Er zijn veel oude geloofswoorden. In dit nummer komen slechts enkele aan de orde. Zonde is er zo een. Het gaat hier niet om een terneerdrukkend en verlammend schuldbesef, maar om de roep om barmhartigheid bij zelfveroorzaakt lijden en een gevoel van machteloosheid of om het appèl om in concreto behoedzaam te zijn tegenover de armen en de aarde en om de eigen achteloosheid achter ons te laten. Verlost ons geloof, verlost Christus ons van alle kwaad? Verlossing in de christelijke traditie is geen megalomaan begrip. Verlossing begint met de oproep om als barmhartige en compassievolle mens te leven te midden van alle kwaad en van de verschoppelingen. Zo’n leven is een offer, weer zo’n woord. Maar offer is niet louter iets negatiefs, het is een opgeven van eigen macht en successtreven ten bate van een veel rijker leven, een leven met hen die ten dode lijken te zijn opgeschreven. De kracht tot zo’n offerleven kunnen we putten uit God die trouw was aan zijn zoon, over de dood heen. Gods kracht ervaren heeft te maken met genade. Niet een etherische werkelijkheid, maar een ervaring van kracht, van onvoorwaardelijke nabijheid in het alledaagse leven, ook als men zich totaal alleen voelt. Deze genadegave kan als zegen worden ervaren, die tot in God reikt en ons oproept naar anderen ‘zegenend’ te zijn, begaan zijn met hun leven en de goedheid ervan. Zegenend in de wereld staan raakt ook aan het begrip zending. Zending is meer dan een ‘missiestatement’, een competentieverklaring of bemoediging bij een taakopdracht. Het is staan en werken in de wereld ‘op hoop van zegen’. Het lijkt erop dat dit nummer een neo-orthodox karakter heeft. Dit klopt niet. Want het gaat niet om het oppoetsen van oude begrippen als zodanig, maar om de geloofservaring die eronder zit. Dit nummer wil iets duidelijk maken van de concrete realiteitszin van deze woorden: de kracht van deze oude woorden om ons dagelijks leven steeds in een nieuw licht te stellen. |