|
Veraf en dichtbij
september 2018
In alle menselijke relaties spelen afstand en nabijheid een belangrijke rol. De juiste verhouding daartussen is van groot belang, ook al verschilt die van situatie tot situatie en van mens tot mens. In dit TGL-nummer staan afstand en nabijheid in de relatie tussen mensen en tussen mens en God centraal. Aanleiding voor dit themanummer is de recente publicatie van een boek van TGL-redactielid Barbara Zwaan: Een prachtige dans. De therapeutische afstemming van afstand en nabijheid in het werk van Carl Rogers, Martin Buber en Henri Nouwen. Focus is de afstand en nabijheid van de geestelijk verzorger/therapeut/pastor in relatie tot de zorgvrager. In het eerste deel van dit TGL-nummer passeert tegen de achtergrond van deze publicatie en van de genoemde denkers een aantal kernmomenten van de therapeutische relatie de revue: de hulpverlener die zich bewust is van zijn eigen verwondingen, vervolgens het onvoorwaardelijke begrip van de helper voor de hulpvrager en ten slotte het belang van de ontmoeting en de dialoog tussen beiden. Binnen al deze coördinaten speelt zich een belangrijk deel van het therapeutische en spirituele proces af – inderdaad: precies op het snijvlak van afstand en nabijheid. Aan het eind van de eerste sectie van dit nummer plaatst Barbara Zwaan de opgedane theoretische inzichten in de context van haar dagdagelijkse werk als geestelijk verzorger in een verpleeghuis. Wat leert de praktijk aan de theorie? In het vervolg van dit nummer wordt de thematiek verder verkend. Hoe houd je als begeleider (‘magister’) van pas ingetreden religieuzen het juiste midden tussen afstand en nabijheid? Terughoudendheid én betrokkenheid van de begeleider zijn onmisbaar. Eigen verantwoordelijkheid van de pas ingetredenen blijkt evenzeer cruciaal. Dat is ook het geval bij burn-out. Te weinig afstand tot je werk kan tot overspannenheid leiden, een teveel aan afstand tot onverschilligheid. Wanneer je samenvalt met je werk en daardoor ziek wordt, kan op zijn beurt het gevaar ontstaan dat je je onderdompelt in je kwaal en je daarmee de actieve verantwoordelijkheid ontloopt om aan je herstel te werken. Afstand betekent hier: kritisch naar jezelf kijken en stappen zetten. Dit alles onverlet de maatschappelijke oorzaken van burn-out. Het blijft immers nodig burn-outpatiënten als individuen niet te culpabiliseren. De Schrift heeft weet van het delicate evenwicht tussen afstand en nabijheid in de relatie God-mens. De trouwe, aanwezige God (“Ik zal er zijn”) heeft een Naam die niet uitgesproken mag en kan worden. God is niet voor een karretje te spannen of in een hokje te plaatsen. Het meest precair is de verhouding tussen afstand en nabijheid in de liefde en in liefdesrelaties. Om de ander als ander te beminnen, moet je jezelf tot op zekere hoogte overstijgen, afstand nemen van jezelf. Maar je kunt anderzijds de ander niet naderbij komen, wanneer je niet jezelf nabij bent. Menselijke relaties hebben te maken met ‘verbinding’, ‘religio’ en raken daarmee aan de relatie in religieuze zin. In menselijke relaties en in de relatie God-mens wordt soms ontegenzeggelijk pijn geleden. Men ervaart een gemis. Deze ervaring is niet iets wat we moeten vermijden, integendeel, ze is een zeer waardevolle transformatieve ervaring die ons leidt naar de kern van relationaliteit. De middeleeuwse Hadewijch wist het al in haar mystieke minnegeschriften: de minne van/met God is ten diepste getekend door vervuldheid én door de ervaring van gemis, pijn en verlatenheid – zoals Christus zich verlaten wist op het kruis. Deze minnemystiek staat veraf van het (hedendaagse) ideaal om een liefdesrelatie te zien als een ononderbroken aaneenschakeling van sublieme geluksmomenten. Liefde is iets heel anders dan het louter vervulde geluk of het streven daarnaar. Ook dat is iets wat een realistische humane én religieuze levenskunst ons leert, wanneer we proberen om te gaan met afstand en nabijheid in relaties. |