Inhoud:Edito Erik Eynikel:
Speuren/sporen naar openbaring Manuela Kalsky: Openbaring op de golflengte van de 21ste eeuw Guido Vanheeswijck: Naar openbaring kijken vanuit de hedendaagse wetenschap Gert-Jan van der Heiden: Getroffen worden. Over verwondering en orde in de wijsbegeerte Peter-Ben Smit: Hoe jongeren vanuit hun context de Bijbel lezen Agnès Charlemagne: “Niet God stelt teleur, maar de mensen die ons over Hem spreken” Ariaan Baan: Het wonder van Gods zelfopenbaring in het post-truth tijdperk Kris Gelaude: Als een zachte bries. Woorden voor het onzegbare Leo Deweerdt s.j. & An Volckaert: Raak aan en laat je raken. Een hedendaags spiritueel project in Mechelen Ignace D’hert o.p.: Van Eyck revisited. Een kunstwerk van wereldformaat Marc Van Tente: De regenboog omspant hemel en aarde. Een zoektocht naar zin Column Kolet Janssen: Spiegels van God Column Barbara Zwaan: Jezus uit het ziekenhuis Boekbesprekingen Ter overweging Kris Gelaude: Aan mensen |
Speuren/sporen naar openbaring
april 2021
“Openbaring vind(t) plaats”, zo luidde de titel van een TGL-cahier dat het inmiddels opgeheven Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving (DSTS) in 2002 publiceerde. Manuela Kalsky, tot eind 2020 directeur van het DSTS en medeauteur van voorliggend cahier, kijkt terug op die bundel die kort na de aanslagen van 9/11 verscheen en daar sterk door bepaald was. Ze stelt in haar terugblik vast dat veel van wat daarin werd gepubliceerd, nog zeer actueel is maar ook moet worden toegespitst op de huidige situatie. Het huidige nummer maakt ook verbinding met een minder ver verleden: in 2019 vierden we het 75-jarige bestaan van ons tijdschrift met een symposium in Antwerpen. Guido Vanheeswijck verzorgde toen de openingslezing: Behoefte aan subtiele talen? De toekomst van spiritualiteit. Hij wees erop dat er een ander wereldbeeld en tegelijk een ander godsbeeld en een andere visie op transcendentie nodig zijn om grotere veranderingen in de wereld te realiseren, bijvoorbeeld op vlak van milieu. Hij pleitte in dat kader voor het ontwikkelen van een nieuwe subtiele taal die spiritualiteit opnieuw ter sprake kan brengen. Dat vraagt evenwel dat we allereerst het zogenaamde ‘immanent frame’ doorbreken, de overtuiging dat de werkelijkheid zich beperkt tot het zintuiglijke, dat het leven zich slechts tussen geboorte en dood afspeelt en dat daarmee de kous af is. In dit nummer legt de filosoof uit hoe we in dat immanent frame zijn beland. Gert-Jan van der Heiden toont ons in zijn bijdrage hoe we vervolgens uit dit immanent frame kunnen breken: door verwondering, die niets minder dan een openbaring is. Christenen stellen openbaring vaak gelijk met de Bijbel, maar hoe kunnen we die verwondering vooral over de Bijbel realiseren? Bij jongeren, wier kennis van de Bijbel in regel pover is, lijkt dat bij uitstek een hele opgave. Peter-Ben Smit presenteert een praktische methode waardoor jongeren hun eigen levensverhalen en de Bijbelse verhalen op elkaar kunnen betrekken. En Agnès Charlemagne organiseert al meer dan tien jaar workshops voor jongeren en hun ouders (en recentelijk ook grootouders) waarin ze samen met jongeren wegen zoekt om de Bijbel en het geloof te ontsluiten. Wat voor jongeren geldt, geldt ook voor volwassenen. Ariaan Baan neemt ons mee in zijn ervaringsbericht over de manier waarop hij in dit postmoderne en post-truth tijdperk aan de hand van Karl Barths theologie mensen vertrouwen kan geven in de Bijbelse openbaring. Vertrouwen is iets waaraan velen nu nood hebben, niet alleen wegens de coronacrisis en de daarmee samenhangende economische en sociale onzekerheden, maar ook door het afbrokkelen van een samenhangend wereld- en mensbeeld door die post-moderne en post-truth tendensen die alle waarheden op losse schroeven zetten. In die eerste bijdragen komt duidelijk naar voren dat spreken over het transcendente, ook in de Bijbel, gebeurt in een andere soort taal dan die van het beredeneerbare, hanteerbare of nuttige. Daar hebben we de ‘subtiele taal’ voor nodig die Guido Vanheeswijck beschrijft. Kris Gelaude, de trouwe ‘huisdichter’ van TGL die elk nummer met een ‘Ter overweging’ afsluit, beschrijft voor deze gelegenheid hoe zij kijkt naar het vermogen van poëtische taal om ons uit dat immanent frame te tillen en ons met het transcendente in verbinding te brengen. Ook kunst bevat bij uitstek het vermogen om uit te drukken wat niet (in woorden) is uit te drukken. De werkgroep “Raak aan en laat je raken” van de Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijlekerk in Mechelen heeft daartoe een initiatief opgezet om bezoekers te helpen de kunst in de kerk te ervaren als dragers van openbaring. Deze editie sluit af met nog twee ervaringsberichten van geloofsgemeenschappen. Eerst neemt Dominicus Gent ons mee, eveneens via kunst, in haar bevraging van het pas gerestaureerde, Lam Gods van de gebroeders Van Eyck. In drie vieringen stelden ze telkens een paneel van het beroemde werk centraal om samen te ontdekken wat het ons openbaart. De Regenboog in Anderlecht getuigt hoe vindplaatsen van openbaring vooral gezocht en gevonden worden door zich gezamenlijk te verdiepen in literatuur. Ik wens onze lezers een geslaagde zoektocht doorheen dit openbaringsnummer. |