|
Hoeders zijn van elkaarChristelijk mensbeeld in een neoliberaal tijdperk
Maart 2014 Het is alweer even geleden dat de politieke en maatschappelijke agenda bol stond van de oproep om solidair te zijn met minderbedeelden ver weg en dichtbij. De tijd is intussen veranderd. Mensen worden in het huidige tijdsgewricht vooral opgeroepen om zelfredzame burgers te zijn. Je moet zelf je eigen maatschappelijk succes organiseren. Lukt dat niet, dan heb je pech. Voor je eigen geluk en welslagen ben je zelf verantwoordelijk. Sociale vangnetten worden kleiner of worden in een diepe la opgeborgen. Gevolg is dat meer en meer mensen zich op zichzelf teruggeworpen weten – en dat zij buiten de boot vallen. Vaak worden zij beschouwd als ‘mislukte burgers’. Deze heel korte en ruwe schets van het neoliberale mensbeeld stelt ons voor een probleem en een vraag. Het probleem is dat er een groeiende tweedeling ontstaat in de samenleving, die kennelijk voor lief genomen wordt. De vraag is: is dit beeld te corrigeren? Zijn er bronnen vanuit onze sociale, culturele en religieuze traditie die een correctie kunnen bieden? Is er een ander perspectief te geven op het vlak van het mensbeeld, de onderlinge menselijke relaties en betrokkenheid, in het klein en in het groot? In dit nummer van TGL wordt een verkenning gedaan naar oude tradities en bronnen, als het aankomt op intermenselijke relaties en solidariteit. Met name de joodse en christelijke traditie komen daarbij in beeld. Wat betekent armoede in de oudtestamentische tijd voor onderlinge solidariteit? Hoe zag Jezus zelf zijn ‘succes’ in relatie tot het doen van de wil van God? Is het alles delen van de eerste christenen onderling voor ons nog een optie en hoe gaan we met dit getuigenis om? Het mensbeeld in de christelijke traditie is er niet een in abstracto. Het gaat altijd om concrete mensen en hun nood en om de betrokkenheid op hen en tussen hen. Daarom besteedt dit nummer ruim aandacht aan ervaringsverhalen. Zorgrelaties in een verzorgings- en verpleeghuis zijn voluit relaties, hoe lastig dat ook is. Het bieden van hulp en zorg vereist soms, vanwege de complexiteit, het gaan van ongebaande wegen, bijv. in de jeugdhulpverlening en het buurtpastoraat. Hier kunnen plekken ontstaan van ontferming met hen die aan de kant van de samenleving zijn komen te staan. Het komt erop aan hun leefwereld binnen te treden, ons te laten onderbreken en onze rust te laten verstoren. Zorg, betrokkenheid en relaties aangaan met hen die ‘mislukt’ heten is niet een bijzaak, maar hoort tot de kern van het christelijke mensbeeld. Mens-zijn is mens-zijn-in- relaties, met name met hen die niet meekunnen. Juist deze relationaliteit hoort bij de kern van de menselijke waardigheid, tot de opdracht om waarlijk mens te zijn. Deze zorg en betrokkenheid komen allereerst tot stand in kleine kring om ten slotte een zaak te worden van het algemeen welzijn en daarmee de politiek. Dit nummer van TGL wil opnieuw onze gedachten aanscherpen rondom de vraag wie wij zijn en ‘waartoe wij op aarde zijn’. |