|
Kerk en seksualiteitEen moeizame relatie
Maart 2013 Het seksueel misbruik in de kerk is niet beperkt tot de Lage landen noch tot de westerse wereld. Het is evenmin een fenomeen dat enkel de laatste jaren veel wonden en pijn heeft veroorzaakt. De wortels reiken veel dieper. Ze hebben te maken met een kerkbeeld en een visie op seksualiteit die eeuwen oud zijn. Het betreft bovendien denkbeelden die zich beroepen op de Bijbel, die door het kerkelijk beleid op gezagsvolle wijze wordt geduid. Van een vrije, open gedachtewisseling of van een confrontatie van verschillende visies over kerk en seksualiteit is eeuwenlang geen sprake geweest. Het duurt tot Vaticanum II (1962-65) en Humanae Vitae (1968) eer hierin enige verandering komt. Vanaf die tijd wordt de kloof tussen de kerk met haar visie op seksualiteit en de vigerende cultuur steeds groter. Dat verklaart wellicht ook het bijzonder aanstootgevende en het onverdraaglijke van het seksueel misbruik waarmee we geconfronteerd worden, ook al zijn vele feiten reeds lang “verjaard”. De recente schandalen hebben een aantal leerpunten scherp laten zien. Eén daarvan is dat de slachtoffers in beeld gekomen zijn. En dat daarmee de ernst van de feiten eindelijk erkend wordt. Niemand kan het leed van de slachtoffers nog verkleinen of bagatelliseren. We willen dit uitdrukkelijk laten klinken in dit nummer. Tegelijk komen tal van andere zaken naar voren die om verheldering vragen. Zo bijvoorbeeld het beeld van een kerk dat doordrongen is van het idee van haar goddelijke zending. Natuurlijk loochent ook zij niet dat sommige van haar leden onder de maat blijven. Dat belet niet dat zij vasthoudt aan haar overtuiging dat de kerk als geheel haar zending nooit definitief zal verloochenen. Zo luidt toch de belofte van Jezus zelf: “ Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld” (Mt. 28, 20). Maar dit kan toch geen excuus zijn om de kleinmenselijke kant van het instituut te vergoelijken of te minimaliseren. Het apodictisch spreken van het kerkelijk leergezag inzake seksualiteitsbeleving verraadt een ongevoeligheid voor dit toch wel bijzonder teer onderwerp. Nog steeds claimt zij de bevoegdheid een oordeel uit te spreken over alle vormen van seksualiteitsbeleving die niet beantwoorden aan de zogeheten “scheppingsorde”. Homoseksualiteit wordt “intrinsiek ongeordend” genoemd. Dat dergelijke relaties ook een kerkelijke zegening zouden krijgen is voor velen ondenkbaar. De confrontatie met seksueel misbruik doet uiteraard vragen rijzen betreffende de selectie en vorming van mensen die een kerkelijk ambt of een pastorale functie ambiëren. Ook hierover vindt u bijdragen in dit nummer. Zowel de kerkbeleving als de waardering van seksualiteit staan op het spel. Bovendien blijken beide nauw met elkaar verweven. Een blik op de geschiedenis maakt veel duidelijk. Het helpt vooral inzicht te krijgen waarom het kerkelijk beleid bepaalde beelden van zichzelf niet kan los laten. Ze heeft er moeite mee haar eigen contingentie te aanvaarden. Ten slotte worden in de volgende artikelen bijdragen geleverd aan een evenwichtige en positieve visie op seksualiteit. |