|
Oude geloofswoorden
Januari 2016
Dit jaar, 22 december 2016, is het 800 jaar geleden dat de dominicanen, ofwel predikbroeders, officieel begonnen met hun missie. TGL, een Vlaams-Nederlands tijdschrift voor christelijke spiritualiteit met dominicaanse wortels, wil dit jubileum niet ongemerkt voorbij laten gaan. Dominicus, weten we veel van hem? Eigenlijk niet, in tegenstelling tot Franciscus van Assisi. Dominicus leefde tussen ca 1170 en 1221 in Spanje en Frankrijk. Hij was een planmatig werkende kanunnik voor hij zijn orde stichtte en wilde begin 13de eeuw het evangelie op ooghoogte verkondigen op de straten en pleinen in de opkomende steden van Europa – tegen de ketters in, maar ook omdat de officiële kerk het er lelijk bij liet zitten. Voor een goede verkondiging moest worden gestudeerd, vond Dominicus, anders is preken en missioneren niet mogelijk. Dominicus’ broederschap heette in het begin kortweg ‘de predicatio’. Tot op de dag van vandaag hebben zijn volgelingen zich beziggehouden met theologie, prediking, missie, pastoraat, publiciteit, onderricht en zoveel andere dingen meer. Vaak hebben ze gegolden als ietwat rationele onderwijstypes. In dit nummer licht een ander beeld op van de stichter in een aantal fragmenten. Middeleeuwse chroniqueurs typeren Dominicus als iemand die vuur in de verkondiging bracht, gepassioneerd bad, met een ketterse herbergier hartstochtelijk een nacht lang debatteerde, bekommerd was om het geestelijk voedsel van vreemden en hen op een verstaanbare wijze toesprak, studie en studieboeken hoog had, maar de armen nog veel meer en die niets belangrijker vond dan het democratisch beraad van de broeders en de onderlinge correctie en vergeving. Dominicus was om één ding bekommerd: het heil van de zielen, het welzijn en geluk van mensen. De boodschap van het evangelie droeg daaraan wezenlijk bij, wist hij. Deze bewogenheid is altijd het hart geweest van de hoofdarbeid van dominicanen: broeders, zusters en leken. Dit hart lag en ligt op hun tong bij hun kerntaak, de verkondiging. Dominicus’ inspiratie is overgegaan op zijn volgelingen in de eeuwen erna. Thomas van Aquino en Meester Eckhart probeerden elk op eigen wijze in de 13de en 14de eeuw Gods geheim naarstig onder woorden te brengen. Catharina van Siena (14de eeuw) verbond haar vurige mystiek met een uitgaan naar de wereld van de armen en probeerde de kerk weer in goede banen te leiden. Alanus de Rupe (15de eeuw) wilde met grote ijver via zijn catechese en verbreiding van de rozenkrans mensen tot bidden brengen. Dominicanen in het 16de eeuwse Spanje en Latijns-Amerika zetten zich tot het uiterste in voor de mensenrechten. In de 19de en 20ste eeuw vonden predikbroeders hun weg naar de moderne tijd en zochten met grote toeleg naar sporen van Gods genade en bevrijding daarin. Nieuwe vormen van kerk-zijn werden en worden uitgeprobeerd en te midden van alle onheil probeert men Gods heil te ontwaren en te verwoorden, tot in deze eeuw. Onder de rationaliteit van veel dominicaanse noeste arbeid heeft altijd het vuur van de compassie en hartstocht gegloeid. Een geschiedenis zonder schaduwkanten? Was het maar waar. Iedereen weet het: dominicanen zaten in de middeleeuwen tot over hun oren in de inquisitie. In dit nummer worden deze zwarte bladzijden uit de geschiedenis niet overgeslagen. De dominicaanse traditie is nog steeds een inspiratiebron om in onze tijd op een uitnodigende en open manier Gods heil onder woorden te brengen. Dominicanen weten sinds lang: God en mens zijn geen concurrenten. Menselijk geluk en Gods heil horen bijeen, ook in onze tijd en samenleving. De weg en het werk gaan verder … |